Geen terugwerkende kracht maatschapsovereenkomst

De staatssecretaris van Financiën heeft in een besluit onder voorwaarden goedgekeurd dat aan een overeenkomst tot oprichting van een personenvennootschap een terugwerkende kracht van maximaal negen maanden, maar niet verder dan tot 1 januari van het jaar waarin de overeenkomst tot stand is gekomen, wordt toegekend. Ook voor de toepassing van de ondernemingsfaciliteiten wordt dan rekening gehouden met de terugwerkende kracht. De terugwerkende kracht mag echter niet gericht zijn op het behalen van een incidenteel fiscaal voordeel.

Volgens vaste jurisprudentie is van een incidenteel fiscaal voordeel slechts sprake als een regimeovergang leidt tot afstel van belasting of als een regimewijziging zelf slechts incidenteel is en daardoor incidenteel fiscaal voordeel ontstaat. Van een incidenteel fiscaal voordeel is slechts sprake als bij de inbreng vaststaat dat de fiscale gevolgen ervan slechts voor één boekjaar gelden. Niet in geschil is dat dit fiscaal voordeel ook kan zien op andere belastingen dan de inkomstenbelasting, zoals de erfbelasting.

Volgens de rechtbank Gelderland was de toetreding tot een maatschap met terugwerkende kracht gericht op het behalen van een incidenteel fiscaal voordeel. Kort voor zijn overlijden trad een voormalige ondernemer toe tot een maatschap, die was aangegaan tussen zijn erfgenaam en diens echtgenote. De toetreding tot de maatschap was bedoeld om de erfgenaam de bedrijfsopvolgingsfaciliteit in de erfbelasting toe te kunnen laten passen op het vermogen van de erflater. Dat bestond uit een vordering die de erflater had op de maatschap en de onroerende zaken die aan de maatschap werden verpacht. Dit vermogen behoorde tot de rendementsgrondslag van box 3. De in de overeenkomst opgenomen terugwerkende kracht moest de box-3-heffing bij de erflater in het jaar van toetreding voorkomen. In zijn aangifte was uitgegaan van de terugwerkende kracht. De Belastingdienst volgde aanvankelijk de ingediende aangifte, maar legde een navorderingsaanslag op ter correctie van de belasting in box 3 nadat de erfgenaam een verzoek om doorschuiving van het ondernemingsvermogen van de erflater had gedaan.

De rechtbank was van oordeel dat het aangaan van de maatschap met terugwerkende kracht vooral was gericht op het behalen van een incidenteel fiscaal voordeel, bestaande uit de bedrijfsopvolgingsfaciliteit in de erfbelasting. Ook het voorkomen van de belastingheffing in box 3 in 2016 bij de erflater was een incidenteel fiscaal voordeel, aangezien dit voordeel van de terugwerkende kracht slechts voor één boekjaar kon gelden. Volgens de rechtbank heeft de Belastingdienst de navorderingsaanslag terecht opgelegd.

Bron: Rechtbank Gelderland | jurisprudentie | ECLINLRBGEL2022265, AWB 21/1538 | 23-01-2022

Strafvervolging dga voor belastingverzuim bv

Volgens de Hoge Raad is strafrechtelijke vervolging van de bestuurder van een rechtspersoon voor een belastingverzuim mogelijk, ook al is voor dat verzuim eerder een boete opgelegd aan de rechtspersoon.

Wegens het niet doen van aangiften omzetbelasting werden verzuimboeten opgelegd aan een bv. Voor latere tijdvakken deed de bv steeds ten onrechte nihilaangiften. Het OM stelde strafvervolging in tegen de dga van de bv wegens het feitelijk leidinggeven aan het opzettelijk niet doen van de vereiste aangiften. Hof Den Bosch was van oordeel dat oplegging van de verzuimboetes aan de bv de strafrechtelijke vervolging van de dga verhindert.

Dat oordeel is volgens de Hoge Raad onjuist. Het wetboek van Strafvordering voorkomt dat een persoon na oplegging van een bestuurlijke boete voor hetzelfde feit nogmaals in rechte wordt betrokken, tenzij er nieuwe bezwaren zijn. De Hoge Raad maakt duidelijk dat de dga als natuurlijk persoon wordt vervolgd als degene die opdracht heeft gegeven aan het door de bv begane feit waarvoor aan de bv verzuimboetes zijn opgelegd. De enkele omstandigheid, dat de dga bestuurder en enig aandeelhouder was van de bv, maakt beoordeling van ontvankelijkheid van het OM in vervolging niet anders. Volgens de Hoge Raad kan dat wel een rol spelen bij de straftoemeting.

De Hoge Raad merkt nog op dat er een aanzienlijk verschil bestaat tussen de aard en ernst van de feiten die aanleiding kunnen geven tot het opleggen van verzuimboetes en het aan de dga ten laste gelegde feit. Alleen al daarom kunnen deze feiten in beginsel niet worden aangemerkt als hetzelfde feit.

Bron: Hoge Raad | jurisprudentie | ECLINLHR2022364, 19/02761 | 14-03-2022

Derde nota van wijziging wetsvoorstel excessief lenen bij eigen vennootschap

De staatssecretaris van Financiën heeft de derde nota van wijziging op het wetsvoorstel excessief lenen bij de eigen vennootschap naar de Tweede Kamer gestuurd. Zoals eerder aangegeven wordt het plafond voor leningen bij de eigen vennootschap verhoogd van € 500.000 naar € 700.000. Overschrijdt het totaal aan schulden aan de eigen vennootschap dit plafond, dan wordt het meerdere als fictief regulier voordeel uit aanmerkelijk belang belast in box 2. Het genoemde maximumbedrag geldt voor de aanmerkelijkbelanghouder en zijn partner samen.

Bron: Ministerie van Financiën | wetsvoorstel | 23-03-2022

Wetsvoorstel verkorten betaaltermijnen aangenomen

De Tweede Kamer heeft het wetsvoorstel, waarmee de maximale wettelijke betaaltermijn van het grootbedrijf aan het mkb wordt verkort van 60 naar 30 dagen, aangenomen. Het wetsvoorstel is bedoeld om het mkb te beschermen tegen de overmacht van het grootbedrijf. Meldingen van te late betalingen kunnen anoniem gedaan worden bij het tijdelijke Meldpunt Achterstallige Betalingen van de Autoriteit Consument en Markt. Dit meldpunt is tot 26 januari 2023 geopend.

Bron: Ministerie van Financiën | publicatie | 16-03-2022

Verlaging maximale kredietvergoeding blijvend

In de wet is vastgelegd wat de maximale kredietvergoeding voor consumptief krediet is. Deze kredietvergoeding bestaat uit de wettelijke rente vermeerderd met een opslag. De wettelijke rente bedraagt momenteel 2%. De opslag bedraagt volgens de wet maximaal 12%. Sinds 10 augustus 2020 is deze opslag tijdelijk verlaagd naar 8% in verband met de coronacrisis. Deze tijdelijke verlaging geldt tot 1 juli 2022. Het kabinet is van plan de maximale opslag blijvend te verlagen naar 8%.

De maximering van de kredietvergoeding geldt voor alle vormen van consumptief krediet, zoals rood staan bij de bank, kopen op afbetaling en persoonlijke leningen.

Bron: Ministerie van Financiën | publicatie | 2022-0000072559 | 17-03-2022

Met e-mailbericht is voldaan aan aanzegverplichting

Bij een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd voor meer dan zes maanden geldt voor de werkgever bij het einde van die arbeidsovereenkomst een aanzegplicht. Deze plicht houdt in dat de werkgever de werknemer uiterlijk één maand voordat een arbeidsovereenkomst van rechtswege eindigt schriftelijk moet informeren over het al dan niet voortzetten van de overeenkomst. In het geval van voortzetting moet de werkgever meedelen onder welke voorwaarden hij de arbeidsovereenkomst wil voortzetten. Als de werkgever de aanzegverplichting niet nakomt, is hij aan de werknemer een vergoeding gelijk aan één maandsalaris verschuldigd. Als de werkgever de aanzegverplichting niet tijdig is nagekomen, is hij een vergoeding naar rato verschuldigd. De werkgever hoeft niet te motiveren waarom hij de arbeidsovereenkomst wel of niet verlengt.

Volgens de kantonrechter heeft de werkgever met een e-mail aan een werkneemster, in vervolg op de mondelinge mededeling dat de arbeidsovereenkomst niet zou worden voortgezet, voldaan aan de aanzegverplichting. De e-mail was ruim een maand voor het aflopen van de arbeidsovereenkomst verstuurd. Bij de werkneemster kan na de ontvangst van de e-mail redelijkerwijs geen onzekerheid hebben bestaan over het wel of niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst.

Bron: Rechtbank Rotterdam | jurisprudentie | ECLINLRBROT20221947, 9599257 / VZ VERZ 21-18110 | 08-03-2022

Aanvullende maatregelen op 7e actieprogramma Nitraatrichtlijn

In november 2021 is het 7e actieprogramma Nitraatrichtlijn (7e AP) vastgesteld. Bij de vaststelling hiervan is opgemerkt dat de doelen voor verbetering van de grondwaterkwaliteit op termijn worden behaald in bijna alle gebieden, behalve het lössgebied. Voor de doelen ten aanzien van de oppervlaktewaterkwaliteit van de Nitraatrichtlijn en de landbouwopgave van de Kaderrichtlijn Water, zijn aanvullende maatregelen nodig. 

Over de aanvullende maatregelen zijn gesprekken gevoerd met de Europese Commissie, die hebben geleid tot een addendum op het 7e AP. De Europese commissaris van Milieu heeft laten weten dat daarmee de derogatieaanvraag deze maand in het Nitraatcomité behandeld kan worden. De besluitvorming volgt op een (veel) later moment. Het kabinet houdt er rekening mee dat als derogatie verleend wordt, hieraan aanvullende eisen, voorwaarden en/of beperkingen worden gesteld.

Extensivering landbouw
Het kabinet wil de landbouw extensiveren door opkoop van bedrijven en afwaardering van gronden. Dit richt zich niet alleen op de veehouderij, maar ook op akker- en tuinbouwbedrijven op uitspoelingsgevoelige gronden. Gedwongen opkoop is daarbij een mogelijkheid. De veehouderij zal hiermee naar verwachting met meer dan 30% krimpen. Deze afname zal een grote verlichting geven op de mestmarkt, waarmee ook de fraudedruk kan verminderen, met name als dit gericht wordt op de gebieden met de grootste veedichtheid (Noord-Brabant, het noorden van Limburg en Gelderse vallei).

Verlaging mestproductieplafonds
De mestproductieplafonds zullen naar beneden worden bijgesteld, om te voorkomen dat de ruimte die door de opkoop van bedrijven zal ontstaan opnieuw wordt ingevuld.

Grondgebondenheid melkveehouderij
De melkveehouderij zal uiterlijk in 2032 volledig grondgebonden moeten zijn, waarbij ook een aanzienlijk areaal (deels permanent) grasland hoort. De komende maanden zal deze koppeling tussen grondgebondenheid en het aandeel (permanent) grasland dat een melkvee- of rundvleesveebedrijf (zoog- en weidekoeien) moet hebben, nader uitgewerkt worden. Vervolgens zal in de tweede helft van dit jaar een wetsvoorstel ter consultatie worden gelegd.

Brede beekdalen
Het kabinet wil in beekdalen in de zandgebieden van Centraal Nederland, Oost-Nederland en Zuid-Nederland bufferzones van 100 tot 250 meter inrichten. In die zones zal overgegaan worden op natuurinclusief graslandbeheer met het uitmijnen van nutriënten. De grond wordt eventueel opgekocht en verpacht, dan wel verkocht aan beherende partijen ten behoeve van bijvoorbeeld natuurgrond of natuurinclusief grasland met uitmijnregime. Het kabinet wil per 2027 de bestemmingsplannen voor deze gebieden laten wijzigen, waarmee de verplichting tot bijvoorbeeld natuurgrond of natuurinclusief grasland met extensieve begrazing wordt vastgelegd. De bijbehorende afwaardering van de grond voor de landbouw wordt gecompenseerd.

Plaatselijke maatregelen
Voor specifieke grondsoorten worden nog aanvullende maatregelen genomen. Voor zand- en lössgronden kan het, zoals eerder aangekondigd, gaan om teeltverboden voor uitspoelingsgevoelige gewassen. Voor alle grondsoorten kan het verder gaan om de volgende maatregelen: uitmijnen van fosfaat, verschralen van de bodem (alleen afvoer gewas), multifunctionele bufferstroken, zuiveren van drainagewater (ijzerzand of houtsnippers), zuivering van oppervlaktewater (zuiveringsmoerassen) en verminderen van oppervlakkige afstroming.

Nationaal Programma Landelijk Gebied
Het kabinet wil komen tot een integrale aanpak van de drie internationale opgaven ten aanzien van natuur (stikstof), klimaat en water: het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG). De stikstofaanpak wordt in mei van dit jaar gepubliceerd ten behoeve van een inspraakprocedure, zodat deze in de tweede helft van het jaar vastgesteld kan worden en in werking kan treden. De gebiedsplannen vanuit het NPLG moeten volgend voorjaar klaar zijn.

Bron: Overig | publicatie | 21-03-2022

Aanvullende koopkrachtmaatregelen 2022

Het kabinet heeft een aantal maatregelen aangekondigd in verband met de gestegen energieprijzen.

Ongeveer 800.000 huishoudens met een inkomen op of net boven het sociaal minimum kwamen al in aanmerking voor een tegemoetkoming van circa € 200. De gemeenten keren deze bedragen uit. Het kabinet verhoogt dit bedrag met € 600. De btw op energie (aardgas, elektriciteit en stadsverwarming) wordt per 1 juli 2022 tijdelijk verlaagd van 21 naar 9%. Deze maatregel geldt tot 1 januari 2023. Het kabinet is in gesprek met de energiebranche om het effect van de verlaging zo snel mogelijk bij huishoudens terecht te laten komen. De accijns op benzine en diesel wordt per 1 april tijdelijk verlaagd met 21%. Als gevolg daarvan daalt het accijnstarief van benzine met 17,3 cent en het accijnstarief van diesel met 11,1 cent per liter. De accijnsverlaging gaat ook gelden voor lng en lpg. Voor deze brandstoffen bedraagt de accijnsverlaging 4,1 cent per liter. De verlaging van de accijnzen geldt tot 1 januari 2023.

In het najaar is door het vorige kabinet € 150 miljoen beschikbaar gesteld aan gemeenten om kwetsbare huishoudens te ondersteunen bij het nemen van energiebesparende maatregelen. In aanvulling daarop wordt nogmaals € 150 miljoen beschikbaar gesteld uit de middelen die in het Coalitieakkoord zijn gereserveerd voor energiebesparing van huishoudens.

Om het effect van de stijgende energieprijzen ook in het Caribisch deel van het Koninkrijk te dempen wordt € 5 miljoen beschikbaar gesteld.

Bron: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | 2022-0000074083 Fri, 11 Mar 2022 00:00:00 +0100

Uitbreiding TVL voor starters

De minister van EZK heeft laten weten dat er coronasteun komt voor startende ondernemers, die eerder niet in aanmerking kwamen voor de TVL. Het gaat om starters, die in het vierde kwartaal van 2021 of in het eerste kwartaal van 2022 door de coronamaatregelen zijn beperkt in hun bedrijfsactiviteiten. De steun is bedoeld voor ondernemers, die zijn gestart tussen 30 juni 2020 en 30 september 2021. De omzetdervingsdrempel, het subsidiepercentage en het minimumsubsidiebedrag van de startersregeling zijn gelijk met de bedragen van de reguliere TVL in dezelfde tijdvakken. De subsidie kent een maximum van € 100.000 per kwartaal. Als referentiekwartaal voor deze regeling geldt het derde kwartaal van 2021, behalve voor ondernemers die in dit kwartaal zijn gestart. Deze groep kan alleen TVL aanvragen over het eerste kwartaal van 2022. Als referentieperiode gelden de eerste drie maanden volgend op de maand van inschrijving in het handelsregister.

De subsidieregeling moet nog worden uitgewerkt.

Bron: Ministerie van Economische Zaken en Klimaat | publicatie | 10-03-2022

Geen naheffing parkeerbelasting na overschrijding maximale parkeertijd

De Gemeentewet bepaalt dat gemeenten parkeerbelasting kunnen heffen. Het college van burgemeester en wethouders kan in de gemeentelijke belastingverordening aangeven op welke plaatsen en tijdstippen parkeerbelasting verschuldigd is.

In een gemeentelijke belastingverordening is aangegeven dat parkeren op een zekere plaats tegen betaling op aangifte is toegestaan voor een maximale parkeerduur van een uur. Aan een parkeerder werd een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd na overschrijding van de maximale parkeerduur. Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden is de naheffingsaanslag terecht opgelegd, omdat de verschuldigde parkeerbelasting niet was betaald. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het hof vernietigd. Volgens de Hoge Raad hoefde de belanghebbende na het eerste uur geen parkeerbelasting te betalen, omdat de parkeerduur is beperkt tot een uur. Naheffing van parkeerbelasting voor de periode na het verstrijken van de maximale parkeerduur is niet mogelijk. De mogelijkheid tot naheffing is wettelijk beperkt tot belasting die op aangifte behoort te worden voldaan, maar niet is betaald.

Bron: Hoge Raad | jurisprudentie | ECLINLHR2022346, 21/00853 | 10-03-2022